Flavio Cabobianco, een fragment uit zijn boek : Vengo del sol, dat verscheen op zijn 11de
Herinneringen
Ik herinner me de tijd van voor mijn geboorte beter dan de eerste drie jaren van mijn leven. Voor mijn geboorte overzie ik alles vanuit verschillende invalshoeken. Mijn zicht heeft geen grenzen omdat ik niet met fysieke ogen zie. Ik ben voor de eerste keer op deze planeet die zo dicht is. Ik was al voorbereid op andere planeten, waar ik het lichamelijke kon oefenen. Het was alsof men in de lucht leert schrijven zonder potlood. Maar hier is het toch heel anders, zeer eigenaardig: ik heb een fysiek lichaam.
De weinige basisregels die ik meebracht om hier te kunnen bestaan luidden: ja en nee, tijd en ruimte. Dit hier is een wereld van tegengestelden. Ik herinner me honderden stralende bollen, al het levende is als een stralende bol. Sommigen kunnen me behulpzaam zijn om op deze moeilijke planeet de weg te vinden. Ik zie mogelijke moeders, de één met een zeer sterk ego, de ander met een zachtere persoonlijkheid. Deze laatste wordt vergezeld door een andere bol die enorm straalt: Ik voel me heel erg tot hen aangetrokken omdat ze verenigd zijn in liefde. Zij zullen mijn ouders worden. Ik weet dat ik moet gaan. Er verschijnt een lichtende tunnel, daar omheen is het donker. Toen ik binnentrad voelde ik me zeer benauwd, zeer ingekapseld.
Mijn geboorte in deze wereld lijkt op de dood van mensen: men begeeft zich op een moeilijke, onbekende weg. Als ik mijn moeder binnendring begint het fysieke proces van mijn leven. Ik zoek haar geest op omdat dat het subtielste gedeelte is dat ik kan vinden. Van hieruit leid ik de ontwikkeling van mijn lichaam.
Na de geboorte blijf ik geestelijk zeer met haar verbonden, ofschoon mijn lichaam al op aarde is. Ik geloof dat ik me daarom niets persoonlijks meer kan herinneren tot mijn derde levensjaar. Mijn moeder vertelde mij later dat ook zij de wereld als heel eigenaardig ervaren had. Waarschijnlijk omdat ik probeerde de wereld door haar geest te begrijpen.
Op een avond gingen mijn ouders naar de bioscoop om de film The Wall' te zien. Hoewel ik er fysiek niet bij was, heb ik de film even goed gezien. Er kwamen vreselijke animaties in voor en een zeer verdrietige geschiedenis van een jongentje dat geen vader meer had. Toen werd ik me ervan bewust dat ik te sterk afhankelijk was van mijn moeder en ik erkende dat het ogenblik gekomen was om de wereld in te gaan.
Mijn broer was destijds zes jaar oud, ik zou me op hem moeten gaan richten; hij kon me helpen. Marcos is een fijne ziel die al zeer lang op deze planeet is. Hij heeft Mars energie en hij kwam hiernaartoe om met de aurakleur rood om te gaan. Wij beiden zijn een tweelingziel: Marcos werd eerst geboren om met zijn kracht het pad te banen voor mij.
Mijn eerste eigen herinnering in deze wereld is van de dag nadat ik de film gezien had. Ik zie mezelf naar het bed van mijn moeder rennen om haar heel krachtig te omhelzen. Mijn hoofd deed pijn. De animaties en de filmmuziek spookten er nog in rond. Ik neuriede enkele melodieën uit de film en vertelde mijn ouders daarna wat ik de avond daarvoor gezien had. Zij waren uiterst verbaasd; ze snapten er niets van en ik kon het ze nog niet uitleggen. Ik was nog heel klein en had meer beelden en geluiden in mijn hoofd dan woorden. Mijn broer Marcos verklaarde hen dat ik tijdens mijn slaap uit mijn lichaam was getreden en met hen naar de bioscoop was gegaan. Toen waarschuwde hij me en zei dat ik zoiets nooit meer moest doen.
Toen ik tot inzicht gekomen was dat ik een eigen geest had, werd mijn leven hier heel moeilijk. Het vergde veel van me om met mijn lichaam om te gaan en vooral het eten kwelde me enorm. Eten is een heel indirecte manier om de benodigde energie op te nemen; ik kon er niet aan gewend raken.
Overdag was ik moe en 's nachts reisde ik naar andere planeten. Tijdens het slapen werkte ik als 'verslaggever'. Ik deelde de wezens van andere werelden telepathisch mede hoe het erop de aarde aan toegaat. Allen vonden het hoogst eigenaardig. Ik wist dat ik hier moest blijven, maar het was echt zwaar voor me en ik voelde me zeer eenzaam. Mijn broer werd ook ouder en begon zich een beetje af te sluiten.
Toen ik vijf jaar oud was, leerde ik een dame uit Brazilië kennen, die spirituele zaken onderwees. Dat was een belangrijke ontmoeting voor mij, daar zij dezelfde opdracht had als ik. Zij vertelde me van haar kindertijd en hoe zwaar het haar gevallen was om in haar lichaam te blijven en legde me uit dat ik een beslissing moest nemen.
Ze zei dat mijn lichaam het instrument was om mijn opdracht op aarde te vervullen. Ik moest leren ermee uit de voeten te kunnen en om me met de energie van het fysieke vlak te voeden. Dat alles wist ik al uit mezelf, maar het deed me goed hetzelfde van haar te horen.
Later leerde ik nog andere personen kennen, die net als ik gekomen zijn om hetzelfde werk te verrichten. Onze opdracht is om te helpen in deze verandering. De aarde is begonnen minder fysiek te zijn, ze is spiritueler geworden.
Sommige mensen zeggen dat ook ik met het ouder worden minder open voor het geestelijk zal zijn, maar dat geloof ik niet. Ik weet dat ik niks kan vergeten van mijn werkelijke essentie.