Hans Stolp
Uittreksel uit het boek :
De levensopdracht van de nieuwetijdskinderen .
Wie ze zijn en wat ze ons leren .
Auteur : Hans Stolp
ISBN : 978 90 202 04018
Uitgeverij Ankh-Hermes
De levensopdracht van de nieuwetijdskinderen .
Wie ze zijn en wat ze ons leren .
1
Een nieuwetijdskind vertelt haar verhaal Anders dan anderen
Een paar jaar geleden vertelde een jonge vrouw - ze was een jaar of dertig - mij haar levensverhaal. Wat ze vertelde trof mij: het was namelijk een bekend verhaal dat ik inmiddels al heel vaak, in allerlei variaties, te horen had gekregen. Want vele, inmiddels volwassen geworden nieuwetijdskinderen, deden in hun jeugd dezelfde ervaringen op. Ze hadden in hun jonge jaren bijna allemaal het gevoel dat ze de enige waren die een beetje vreemd waren en die anders dan de 'gewone' mensen in het leven stonden. Stuk voor stuk werden zij daardoor mensen die vanbinnen 'op slot' gingen, omdat ze hun gevoelens voor zichzelf leerden houden en die nooit durfden te uiten. Daardoor werden zij mensen die op latere leeftijd moesten leren om zich alsnog van al hun weggestopte gevoelens bewust te worden, die te doorleven en vervolgens te leren uiten. Werkelijk een schrikwekkend zware opgave, waar veel mensen dan ook pas door een diepe levenscrisis aan toekomen.
Het is te hopen - en mede daarom schrijf ik dit boek - dat de huidige generatie nieuwetijdskinderen (de kristalkinderen en de regenboogkinderen) met meer begrip wordt opgevangen en begeleid, zodat deze kinderen niet (langer) dichtklappen en op slot gaan, maar onbevangen durven vertellen over hun gevoelens, ervaringen en ideeën. Wanneer dat lukt, is dat overigens niet alleen een geschenk voor die kinderen zelf, maar ook voor onze samenleving, die dankzij deze kinderen mag leren op een andere, nieuwe manier naar het leven en de grote levensvragen te kijken.
Zien wat anderen niet zien
De jonge vrouw vertelde: Als kind voelde ik me altijd een buitenstaander. Op de een of andere manier was ik van jongs af aan anders dan de andere kinderen, iets, wat de mensen om me heen me op allerlei subtiele manieren lieten merken. Waaróm ik anders was, begreep ik niet. Pas veel later besefte ik dat niet iedereen de dingen zag die ik zag en dat niet iedereen voelde wat ik voelde. Pas later begreep ik dat het niet gewoon was om de aura van mensen te zien en te praten met je eigen engel. Toen, als kind, dacht ik dat iedereen kleuren om mensen heen zag. Daarom begreep ik niet waarom de mensen zo afwijzend reageerden, zodra ik probeerde ook maar iets te vertellen over wat ik zag.
Ook merkte ik dat de mensen het niet prettig vonden als ik zei wat ik voelde: dat ze boos, teleurgesteld of wat dan ook waren. Nu begrijp ik dat wel: de mensen voelen zich gauw betrapt als je zegt watje van ze weet afziet. Toen had ik dat niet door, maar vanwege de reactie van de mensen begreep ik al heel snel dat ik maar beter niet moest zeggen wat ik eigenlijk voelde, zag, of dacht. Dat zou immers ongetwijfeld allerlei commentaar opleveren. De ervaring leerde mij dat ik zou worden uitgelachen of meewarig aangekeken en dat de mensen kortaf zouden zeggen dat ik ongelijk had. Daarom was het beter om alleen maar de dingen te zeggen, die kennelijk van mij werden verwacht. Mijn eigen gedachten, gevoelens en ervaringen hield ik sindsdien voor mij.
Natuurlijk maakte deze ervaring haar eenzaam en onzeker: als je niet durft uit te spreken wat je eigenlijk voelt en denkt, word je als vanzelf een gesloten en onzeker kind. Het was dan ook niet vreemd dat ze op school allerlei problemen kreeg. Ook op school, vertelde ze, werd ik bekeken, als iemand die een beetje vreemd en anders was. Daarom was de school een ramp voor mij. Ik heb hem gehaat. Ik werd er veel gepest en de andere kinderen lieten mij links liggen. Ik hoorde er niet bij, want ik was immers vreemd. Een tijdlang durfde ik zelfs niet meer naar school, omdat ik op de terugweg naar huis altijd door een groep medeleerlingen werd opgewacht en achternagezeten. Dat ik toch naar school ben gegaan, kwam omdat ik thuis niets over die pesterijen durfde te vertellen.
'De school was een ramp'
Met haar ouders durfde ze dus niet over haar ervaringen te praten. Ze had het gevoel dat het allemaal haar eigen schuld was: zij was immers degene die anders dan de anderen was, en dus moest het wel aan haarzelf liggen dat ze werd gepest en getreiterd. Maar omdat ze er niet over durfde te praten en haar ouders dachten dat het wel goed ging, was de eenzaamheid in die jaren nog zwaarder dan die sowieso al was. Ook over het onderwijs op die school was ze, zoals veel nieuwetijdskinderen, niet erg positief. Wat we op die school leerden, had niets, maar dan ook helemaal niets met het gewone leven te maken. Toen, als kind, wist ik al dat ik later echt niets zou gebruiken van al die nutteloze dingen die we daar moesten leren. Veel nieuwetijdskinderen reageren op een dergelijke negatieve manier op het onderwijs. Wat ze zoeken en op school hopen te vinden, zijn niet zozeer allerlei reken- en taallessen, ze zoeken vooral hulp bij de dingen die ze beleven - om die te kunnen begrijpen en een plaats in hun leven te kunnen geven. Daarnaast willen ze hun speelsheid en beweeglijkheid vorm leren geven, ze willen dansen en fantaseren. Ook willen ze weten hoe ze vrede op aarde kunnen brengen, ze willen weten hoe ze met conflicten moeten omgaan en hoe ze wat beter voor zichzelf kunnen leren opkomen. Bovendien willen ze graag iets horen over de geestelijke wereld, omdat ze zelf nog sterk in verbinding met die wereld staan en leven. Ze willen zich creatief kunnen uiten, omdat ze juist in hun creativiteit hun diepere weten en aanvoelen tot uitdrukking kunnen brengen. Kortom: het onderwijs dat ze zoeken en willen, moet aansluiten bij hun belevingswereld, hun vragen en bij de beelden en de creatieve mogelijkheden die in hen leven. Dat betekent dus, dat ze een heel ander type onderwijs zoeken (en nodig hebben!) dan het gangbare onderwijs van dit moment.
Zelfdoding
Als kind werd de jonge vrouw dus op schooljaar in, jaar uit geplaagd en gepest, alleen maar om het anders-zijn. Maar, zei ze, als ik probeerde mezelf te beschermen door me terug te trekken en me zoveel mogelijk stil te houden om zo min mogelijk op te vallen, werd ik nog meer gepest en werd het alleen maar erger.
Natuurlijk heeft dit soort ervaringen grote gevolgen voor een kind. Niet alleen raakt hij zijn onbevangenheid kwijt, maar hij verliest ook elk gevoel van zelfvertrouwen. En natuurlijk raakt hij ook een gezond vertrouwen in andere mensen kwijt. Als je voortdurend op je hoede moet zijn voor onverwachte pesterijen, verlies je je vertrouwen in andere mensen immers in ijltempo. M'n gevoel van eigenwaarde, vertelde de jonge vrouw, slonk zienderogen en al gauw bleef er niets meer van me over. Ik had het gevoel: ik ben alleen maar een onbenul. Ik kan niets, ik ben niets, ik ben gewoon een nul, een niemand. Zo voelde ik mij in die jaren. Soms kwam in die tijd de gedachte naar boven om er maar een einde aan te maken. Ik wilde liever sterven dan zo te moeten leven. Ik wist dat ik dan weer terug zou mogen naar de wereld van het licht en dat leek me heerlijk, want dan was ik van alle ellende af. Maar ik wist niet goed hoe ik dat dan wel moest doen, en daarom is er gelukkig nooit iets van gekomen. Er zijn inderdaad in de voorbije jaren meerdere kinderen door zelfdoding gestorven, gewoon, omdat ze niet wisten hoe ze verder moesten leven in een dergelijke sfeer van onmacht en eenzaamheid. Ook daarom schrijf ik dit boek: om dit thema bespreekbaar te maken en te helpen een open sfeer rond dit onderwerp in de samenleving op te bouwen. Een sfeer die het kinderen mogelijk maakt onbevangen over hun gevoelens en ervaringen te vertellen, ook als dat ervaringen zijn die de volwassenen om hen heen niet direct vanuit zichzelf (her)kennen en begrijpen. En dat laatste is met nieuwetijdskinderen dikwijls het geval: ze staan zo heel anders dan veel volwassenen om hen heen in het leven, met andere gevoelens, andere gedachten en andere ervaringen. Daardoor krijgen die volwassenen als vanzelf het gevoel: dit kind is zo heel anders dan ik zelf als kind was, ik herken nauwelijks iets van mezelf in hem. Volwassenen moeten leren om de kinderen vanwege die kloof niet af te wijzen, maar om die kloof juist met respect en liefde te overbruggen.
Het gevoel voorop te lopen
Als een kind dagelijks moet worstelen met dergelijke verlangens om maar te mogen sterven, en er zijn geen volwassenen om het kind heen die met een scherp en liefdevol oog zien wat er nu eigenlijk met dit kind aan de hand is, voelt hij zich natuurlijk volstrekt alleen. Ik voelde me altijd eenzaam, vertelde de jonge vrouw dan ook. Om er - opvallend genoeg - in één adem aan toe te voegen: Maar daarnaast, het klinkt misschien gek, leefde er ook een heel ander, een heel vreemd gevoel in mij dat ik volstrekt niet kon begrijpen, laat staan verklaren. Dat was het gevoel dat ik op de een of andere manier vooruitliep op andere mensen. Alsof ik iets voelde, iets zag of iets wist, dat andere mensen nog niet konden voelen, zien of weten, maar dat zij zich pas later eigen zouden maken. Natuurlijk, zei ze, kon ik deze gevoelens toen natuurlijk niet op de manier onder woorden brengen, zoals ik dat nu doe. Het was een gevoel, dat weliswaar heel sterk was, maar dat ik in die tijd zeker niet had kunnen verwoorden. Pas veel later is het me eindelijk gelukt er woorden voor te vinden. Maar, vertelde ze verder, als ik desondanks probeerde met horten en stoten anderen tóch iets te vertellen over deze gevoelens die ik zelf niet begreep, dan werd ik meteen uitgescholden voor iemand die hoogmoedig was en die zich niks moest verbeelden, en ga zo maar door. Ook dit soort ervaringen brachten mij ertoe maar weer te zwijgen en mijn mond te houden.
Leven wordt overleven
Ik vond het afschuwelijk, vertelde ze, om anders te zijn. Ik wilde er zo graag bij horen. Daarom deed ik mijn uiterste best om me aan te passen en net zo als de andere kinderen te zijn. Ik deed er écht mijn best voor, zoveel als maar mogelijk was. Maar natuurlijk lukte het nooit helemaal, wat ik ook deed en probeerde. Ik bleef in de ogen van de andere kinderen een vreemde, anders.
Maar wie zichzelf zoveel mogelijk aanpast en zijn eigenheid verdoezelt en wegstopt, die raakt natuurlijk verkrampt. Die raakt uiteindelijk zelfs zichzelf kwijt. Dat gebeurde ook met deze jonge vrouw. Ze vertelde: Ik wist op een zeker moment niet meer wie ik nu eigenlijk was, wat ik wilde en werkelijk voelde. Ik verloor mezelf. Zo werd elke dag van haar leven een dag om te overleven. Op de middelbare school was het niet anders dan op de basisschool: ook daar die pesterijen, die verkramping. Ook daar werd ze niet gezien en kreeg ze die steeds sterker wordende doodswensen.
Het Platform voor Nieuwetijdskinderen
Maar toen, toen ze begin twintig was, hoorde ze toevallig - maar wat is toevallig - een radiouitzending. In die uitzending werd gesproken over nieuwetijdskinderen. Ook was er een gesprek met een nieuwetijdskind. Zodra ze dat gesprek hoorde, voelde ze: Dit gaat over mij ... Dit ben ik. Dit is mijn verhaal. Met rode oren luisterde ze, en al gauw begreep ze: ik ben niet de enige die zo voelt en denkt, er zijn er nog veel meer die net zoals ik zijn. Aan het eind van de uitzending werd een telefoonnummer genoemd van het Platform voor Nieuwetijdskinderen. Ze heeft meteen gebeld. Een vriendelijke medewerkster aan de andere kant van de lijn luisterde zorgvuldig naar haar verhaal en adviseerde haar zo gauw mogelijk een afspraak te maken met een van de therapeuten die ervaring hadden in de begeleiding van nieuwetijdskinderen. En zo zat ze binnen een paar dagen bij een therapeute die gespecialiseerd was in de begeleiding van nieuwetijdskinderen.
Eindelijk, zei ze, kon ik m 'n verhaal kwijt. Eindelijk was er iemand die begreep wat ik had meegemaakt. Iemand die mijn verhaal niet gek vond, maar die integendeel zei: 'Het is een wonder dat je erdoorheen gekomen bent.'Eindelijk ontmoette ik iemand die echt begreep wat ik vanbinnen beleefde en die dat niet gek vond, maar die mij juist hielp om die gevoelens te aanvaarden en te begrijpen. Alleen al deze aanvaarding en dit begrip werkten helend en genezend. Dat werd nog versterkt toen ze lotgenoten ontmoette, leeftijdgenoten met dezelfde ervaringen en gevoelens. Jonge mensen die op eenzelfde manier als zij in het leven stonden en die bijna allemaal een behoorlijke portie afwijzing en onbegrip hadden moeten doormaken.
Van je zwakheid je kracht maken
Inmiddels ligt die doorbraak nu tien jaar achter haar. En nu, zei ze,heb ik eindelijk mezelf teruggevonden. De therapie en het contact met lotgenoten hebben me heel goedgedaan. Ik heb geaccepteerd dat ik anders ben. Maar niet alleen dat, ik heb ook ontdekt dat mijn anders-zijn nu juist mijn kracht is en dat ik daarmee de wereld een klein beetje mag gaan genezen. Ik heb dus geleerd om van mijn zwakheid mijn kracht te maken en daardoor is mijn leven totaal veranderd. Hoe waar deze uitspraak was, had ik inmiddels al gemerkt aan de waardige, maar ook zo sterke manier waarop ze haar levensverhaal tot nu toe verteld had.
Ze vertelde verder: Wat ik inmiddels ook geleerd heb, is om mijn gevoeligheid te aanvaarden. Daarom trek ik mij er niets meer van aan als andere mensen mij overgevoelig noemen. Ik hoef ook niet meer zo nodig precies als de andere mensen te zijn: ik ben ik, en zo ben ik goed. Daardoor kan ik tegenwoordig weer vrolijk zijn en kan ik lachen. Daarnaast probeer ik duidelijk te zeggen wat ik voel en wat ik denk, ook al valt me dat soms nog wel eens moeilijk: dat oude mechanisme van zwijgen, je mond houden, zit er heel diep in. En het lijkt, alsof ik die onmacht steeds opnieuw, maar dan op een diepere laag, moet overwinnen.
Het kind van een nieuwetijdskind
Deze jonge vrouw is niet het enige nieuwetijdskind dat er een zware dobber aan heeft gehad om zichzelf te vinden en te aanvaarden. Er zijn er veel meer zoals zij en er worden alsmaar meer nieuwetijds kinderen geboren.
Een andere jonge vrouw die een soortgelijke levensgeschiedenis achter de rug heeft, is inmiddels getrouwd en heeft twee kinderen. Een van die twee is duidelijk een nieuwetijdskind. Soms, vertelt de moeder,zie ik mijn zoon van twee een tijdlang intensief naar een hoek staren, waar niets te zien is. Maar ik weet dat hij wel iets ziet, want ik zie het ook: daar staat de opa van mijn zoon, mijn vader die kort geleden is gestorven, maar regelmatig bij ons komt. Soms zie ik mijn vader niet, maar voel ik zijn aanwezigheid; vaak zie ik mijn zoon dan precies naar dezelfde plek staren waar ik mijn vader denk te voelen. Het zal duidelijk zijn dat dit jonge nieuwetijdskind geluk heeft: hij heeft een moeder gekregen die hem begrijpt, en die precies weet wat haar zoon doorleeft en wat er nog allemaal op hem afkomt. In ieder geval ga ik zorgen, zei ze enthousiast,dat hij een leuke school krijgt, waar het er meer om gaat wie hij is, dan om wat hij presteert.
De opdracht van nieuwetijdskinderen
In dit laatste voorbeeld zien we dat onze samenleving gelukkig steeds meer begrip krijgt voor het feit dat veel kinderen in deze tijd anders in het leven staan dan vorige generaties. Deze kinderen hebben een andere levenshouding, andere begaafdheden en zijn spiritueel bewust geworden. De moeder van bovengenoemd nieuwetijdskind wéét dat en houdt daar helemaal rekening mee.
Ik hoop dat alle nieuwetijdskinderen die nu geboren worden, ouders mogen krijgen zoals in dit laatste voorbeeld. Dan kunnen deze kinderen, als ze eenmaal volwassen geworden zijn, voluit en met al hun inzet gaan werken aan de grote opdracht waarvoor zij gekomen zijn: om onze samenleving om te vormen tot een samenleving die de liefde serieus neemt, die eerbied kent voor alle mensen, van welke cultuur ze ook komen en welk geloof ze ook hebben, en die weet dat Moeder Aarde een levend wezen is dat genezing nodig heeft. Want dat is de grote opdracht waar we in deze tijd voor staan!
Overigens: in korte tijd is de term nieuwetijdskind al aardig ingeburgerd. Dus is er, na bovenstaande verhalen, alle reden om ons af te vragen: wat is nu eigenlijk een nieuwetijdskind en sinds wanneer praten de mensen over dit onderwerp? Ofwel: hoe en wanneer is dit thema eigenlijk naar voren gekomen, en wat zit daar dan voor ontwikkeling achter?
2
De kenmerken van een nieuwetijdskind
Vanaf de jaren tachtig begint het op te vallen ...
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw begon het op te vallen dat er andere kinderen dan voorheen geboren werden. Met name in Amerika kwam men tot dat inzicht. Zo was de Amerikaanse Nancy Ann Tappe bijvoorbeeld degene die voor het eerst heeft bericht over het fenomeen indigokinderen, een van de termen waarmee nieuwetijds-kinderen in onze tijd worden aangeduid. Ze vertelt: Ik denk dat ik het in 1982 voor het eerst begon te zien. Het was me al veel eerder opgevallen, maar toen had ik het nog niet benoemd. Pas rond 1985 realiseerde ik me, dat het geen tijdelijk fenomeen was? Tappe noemde de 'nieuwe' kinderen indigokinderen. Dat kwam, omdat ze intuïtief bij ieder mens een bepaalde kleur waarnam, passend bij diens gedragingen en het type mens dat hij of zij vertegenwoordigde. Nu 'zag' ze in de jaren tachtig dat twee kleuren (en daarmee dus twee typen mensen) aan het verdwijnen waren: fuchsiarood en magenta, maar dat er een nieuwe kleur opdook en bij kinderen zichtbaar werd: indigo, een prachtige, intens diepblauwe kleur. Zo kwam zij tot het inzicht dat er kennelijk een nieuw type mens geboren werd; ze noemde dit nieuwe type kind het indigokind. Al snel kreeg het thema indigokinderen of nieuwetijdskinderen ook in Europa aandacht, een aandacht die in de jaren daarna alleen maar toenam. In Nederland werd in 1997 het Platform voor Nieuwetijdskinderen opgericht waarin mensen van verschillende achtergrond samenwerkten om nieuwetijdskinderen op te vangen en te helpen, en om bekendheid te geven aan het verschijnsel nieuwetijdskind. Dat heeft goed gewerkt: bijna iedereen heeft er inmiddels al wel over gehoord. Tegenwoordig werkt deze stichting onder de naam Stichting Nieuwetijdskinderen (www.nieuwetijdskinderen.nl). In België werkt het Belgisch Platform voor Nieuwetijdskinderen (www.nieuwetijds-kinderen.be).
Inmiddels is duidelijk geworden dat we over een mondiaal verschijnsel mogen spreken, omdat nieuwetijdskinderen in alle culturen en in alle religies blijken voor te komen: de berichten over nieuwetijdskinderen komen werkelijk overal vandaan. Daarnaast blijkt het aantal nieuwetijdskinderen alleen nog maar toe te nemen, zodat we kunnen spreken van een doorbraak naar een nieuw bewustzijn.
Verschillende benamingen
Er zijn diverse namen waarmee de 'nieuwe' kinderen worden aangeduid. De term nieuwetijdskinderen wordt vrij algemeen gebruikt als aanduiding voor alle kinderen van de nieuwe tijd: het is dus een soort verzamelnaam. Daarnaast komen we de benaming indigokinderen tegen. Deze term kwam, zoals we zagen, op vanwege de kenmerkende indigoblauwe aurakleur die deze kinderen eigen is. Ook wordt de term sterrenkinderen wel gebruikt. Georg Kühlewind schrijft over deze term: Je 'ster' is het deel van je geest dat tijdens het leven op aarde in de geestelijke wereld blijft, maar zich tijdens de geboorte wel nietje lichaam verbindt? Anderen spreken in dit verband over ons hoger zelf, dat in deze tijd nog slechts ten dele is ingedaald, maar van buitenaf inspirerend op ons inwerkt, als wij een innerlijke houding van openheid weten te bewaren.
Anderen spreken daarnaast over de kinderen van het licht. Die term is begrijpelijk, omdat sommige nieuwetijdskinderen met een grote vanzelfsprekendheid (die de volwassenen om hen heen verbaast) zeggen dat ze uit (de wereld van) het licht komen. Nog weer anderen gebruiken de term intuïtieve kinderen. Dat zijn kinderen met een grote intuïtieve gevoeligheid die zich al van jongs af aan van hun hoge roeping bewust zijn. Berend Jager zegt van hen: Ze komen uit een hoge sfeer en hebben voor hun geboorte een bijzonder zware taak op zich genomen: om de mensheid te helpen op aarde een sfeer van harmonie, vrede en geluk te creëren. Een andere term die sinds enige tijd in zwang gekomen is, is de naam kristalkinderen. Deze kinderen worden zo genoemd vanwege hun hoge vibratie, verwant aan de vibratie van kristallen. De nieuwetijdskinderen die op dit moment geboren worden, worden wel regenboogkinderen genoemd. Ze zijn extreem gevoelig en hebben een uitgesproken intuïtief bewustzijn.
Wat bij een eerste indruk opvalt
Wat in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw als eerste opviel, was dat de kinderen die geboren werden zo heel duidelijk anders waren dan vroegere generaties. Zó anders, dat hun ouders soms het gevoel hadden dat hun kinderen hen in wezen vreemd waren, omdat ze in die kinderen bijna niets van zichzelf, ook niet uit hun eigen jeugd, herkenden. De kinderen vertoonden niet alleen in allerlei grote en kleine dingen een ander gedrag, ze reageerden niet alleen anders, ze hadden duidelijk ook een ander bewustzijn, een andere manier waarop ze in het leven stonden dan hun ouders. Steeds meer verschillen werden zichtbaar, steeds meer verschillen kwamen de onderzoekers op het spoor. De tegenwoordige ontwikkelingen bevestigen en versterken alleen maar de inzichten die toen, in die jaren tachtig en negentig, werden opgedaan.
Als we ons een eerste indruk maken van nieuwetijdskinderen, vallen meteen een aantal kenmerken op. In dit hoofdstuk wil ik die eerste indruk aan de hand van zeven kenmerken beschrijven, om die dan in de volgende hoofdstukken wat meer gedetailleerd toe te lichten.
Het eerste kenmerk: druk, druk, druk
Allereerst bleken de 'nieuwe' kinderen vaak heel druk en soms ook heel lawaaierig te zijn. Deze houding ontwikkelde zich bij latere generaties zodanig, dat tegenwoordig bijna standaard gezegd wordt dat de meeste nieuwetijdskinderen (niet allemaal) heel druk zijn. Een moeder verzuchtte over haar zoon van vier jaar: Je moet hem, geloof ik, een klap op zijn kop geven om hem rustig te krijgen. Vanaf het moment dut hij wakker wordt, totdat hij 's avonds in slaap valt, is hij druk, druk, druk. Ik word er af en toe gek van! Nieuwetijdskinderen hebben een overmaat aan energie en worden daardoor als vanzelf druk om die energie af te reageren. Ze kunnen ook heel moeilijk stilzitten. Bovendien kunnen ze zich vaak maar kort concentreren op iets: ze verliezen al weer heel gauw de belangstelling voor datgene waar ze mee bezig zijn. Vandaar dat ze door mensen die het heel eigen wezen van een nieuwetijdskind niet begrijpen, al heel gauw gezien worden als hyperactieve lastposten die toch nooit willen luisteren.
Door dit drukke gedrag krijgen nieuwetijdskinderen al snel het stempel ADD (Attention Deficit Disorder) of ADHD (Attention Deficit Hyperactive Disorder) op gedrukt. Het gevaar van dergelijke stempeltjes is dat het gedrag van het kind wordt gezien als een ziekte of als een gedrag dat veranderd moet worden en aangepast aan wat onze tijd graag wil. En al heel snel komen dan 'geneesmiddelen' als ritalin om de hoek kijken, die het kind in het algemeen gesproken meer kwaad dan goed doen. In een later hoofdstuk kom ik hier op terug. Want de vraag is natuurlijk of het kind zich moet aanpassen aan de huidige maatschappij, of dat de samenleving zich moet gaan aanpassen aan dit nieuwe type kind. Ook wil ik in een volgend hoofdstuk vertellen, waardoor dit specifieke gedrag van nieuwetijdskinderen nu eigenlijk ontstaat, en wat voor nieuwe vragen en problemen dit gedrag oproept. Nu volstaat het om dit als een eerste, opvallend kenmerk van een nieuwetijdskind vast te stellen.
Het tweede kenmerk: een sterk verantwoordelijkheidsgevoel
Bij de oudere, nu inmiddels volwassen geworden nieuwetijdskinderen, werd al snel duidelijk dat zij voor het merendeel kinderen waren met een sterk verantwoordelijkheidsgevoel die al heel vroeg met een grote vanzelfsprekendheid allerlei taken en verantwoordelijkheden op zich namen. In het gezin thuis werden ze nogal eens de vader/moeder voor hun broertjes en zusjes, en ook in hun volwassen relaties zijn ze vaak de gevende en zorgende. Dat doen ze ook daarom, omdat ze een scherp oog hebben voor wat anderen bezighoudt of nodig hebben. Vanuit deze grote aandacht voor anderen nemen ze als vanzelf die zorgtaken en verantwoordelijkheden op zich. Bij de jonge nieuwetijdskinderen zien we eenzelfde zorgzaamheid en eenzelfde verantwoordelijkheidsgevoel die zich echter in elke tijd weer anders uiten.
Nieuwetijdskinderen worden begrijpelijkerwijs later vaak goede verzorg/st/ers van anderen. Niet alleen in hun werk (verpleegkundigen bijvoorbeeld, onderwijskundigen, en allerlei andere beroepen waarin het gaat om zorg voor anderen), maar ook in hun persoonlijk leven krijgen zij de zorg voor anderen toevertrouwd. Hun valkuil bestaat daarin, dat zij wel goed voor anderen kunnen zorgen, maar slecht voor zichzelf. Bij de opvoeding van nieuwetijdskinderen is het dan ook belangrijk een kind te leren de eigen grenzen te bewaken en nee te leren zeggen.
Het derde kenmerk: een sterk zelfbewustzijn
Daarnaast hebben nieuwetijdskinderen, hoe onzeker ze zich vanbinnen ook voelen, vaak een grote mate van zelfbewustzijn. Dat lijkt tegenstrijdig, en dat is het in feite ook: enerzijds die sterke onzekerheid die vaak versterkt wordt door dat gevoel van anders-zijn, en anderzijds dat grote zelfbewustzijn. En toch leven die twee gevoelens naast elkaar en vallen ze beide vrij snel in een nieuwetijdskind te herkennen.
Veel ouders zijn verbaasd over hun kind: als hij op school een spreekbeurt heeft, doet het kind dat vaak met graagte en een groot zelfbewustzijn, hoezeer het vanbinnen misschien ook twijfelt aan zichzelf. Als ik dat vergelijk met de oudere generatie, die in het algemeen gesproken maar het liefst onder tafel kroop om niet alle aandacht op zich gericht te krijgen, is dat een duidelijk voorbeeld van dat nieuwe, en zoveel sterkere zelfbewustzijn dat nieuwetijdskinderen eigen is. Natuurlijk zijn er voldoende uitzonderingen op deze regel, maar die bevestigen naar mijn mening alleen maar de regel. Dit grote zelfbewustzijn zien we vooral bij de jonge nieuwetijdskinderen aan het licht komen: bij de oudere, ofwel de eerste generaties nieuwetijdskinderen was dit aspect (veel) minder dominant. Dit nieuwe zelfbewustzijn begint zich dus steeds sterker door te zetten. Er wordt daarom wel gezegd dat nieuwetijdskinderen met een gevoel van koninklijkheid geboren worden.
Het vierde kenmerk: een levende verbinding met de geestelijke wereld
Wat ouders (en anderen) vaak zeer verbaast, zijn de opvallende uit spraken die nieuwetijdskinderen soms doen. Ze kunnen van die volwassen opmerkingen maken die je in het geheel niet van een kind zou verwachten. Uitspraken die meestal onverwacht, haast als terloops, worden gedaan, terwijl de kinderen ondertussen met allerlei andere dingen bezig zijn. Zo zei een kind van vier tegen zijn moeder: Je moet niet te veel verwachten, dan word je altijd teleurgesteld. De moeder was zo verbaasd dat ze nauwelijks kon geloven dat het haar eigen vierjarige zoon was die deze uitspraak deed. Voor de zekerheid keek ze rond of er soms nog iemand anders in de buurt was. Maar er was niemand. En bovendien was de stem die ze gehoord had, duidelijk de stem van haar zoon. Het gekke was dat ze juist had lopen nadenken over een vriendin in wie ze teleurgesteld was geraakt. De opmerking van haar zoon sloeg dan ook precies de spijker op de kop. Moeder vond het bijna griezelig dat haar zoon zo feilloos bleek te weten waar zij aan gedacht had.
Een ander kind, een vijfjarig jongetje, vroeg aan zijn moeder: Droom ik, wanneer ik slaap, of slaap ik wanneer ik wakker ben? Van veel nieuwetijdskinderen worden dit soort wijze, ja, haast filosofische opmerkingen verteld: deze kinderen staan nog zo duidelijk in verbinding met hun beschermengel die hen met zijn wijsheid en diepe inzicht doorstraalt. Aan deze wijsheid kunnen wij aflezen dat de verbinding met onze engel in onze tijd krachtiger en directer wordt: vroegere generaties kinderen kenden dit soort wijze opmerkingen veel minder. Bovendien blijft deze voelbare doorstraling door de engel bij sommige nieuwetijdskinderen ook op oudere leeftijd en in de volwassenheid voelbaar en merkbaar.
Een moeder vertelt over haar zoon: Als baby kon hij dwars door me heenkijken. Ik voelde me dan onbehaaglijk, onrustig, door die kalme, wijze, volwassen blik. Net of hij alles van me wist. En dat is misschien ook wel zo.
Voor de meeste nieuwetijdskinderen is het vanzelfsprekend dat ze al (veel) vaker op aarde geweest zijn. Ook het feit dat ze uit de wereld van het licht komen en daar na hun dood weer naartoe gaan, is vanzelfsprekend voor hen. Ze wéten, ze zien, ze voelen en ze horen helder, wat achter de buitenkant der dingen verborgen ligt. Een moeder vertelt in dit verband: Op een keer was mijn vierjarig dochtertje weer van alles aan het vertellen. Op de vraag: 'Hoe weet je dit allemaal? sloeg ze haar ogen neer en zei heel zachtjes: 'Ik heb gezien. ' Uit deze enkele voorbeelden blijkt al dat nieuwetijdskinderen een sterkere verbinding met de geestelijke wereld hebben dan vroegere generaties: voor de oudere generaties was die wereld meestal hermetisch gesloten. Daarom denken vele ouderen nog steeds dat de dood het definitieve einde is en dat engelen slechts het product van onze fantasie zijn. Nieuwetijdskinderen ontwikkelen meestal een totaal andere levensvisie, een spirituele levenshouding die in vele opzichten haaks staat op de meer materialistische levensvisie van vorige generaties. Alleen al dit gegeven laat zien dat we onderweg zijn naar een heel andere, heel nieuwe wereld, waarin de mensen weer een vanzelfsprekende verbinding met de geestelijke wereld zullen hebben: nieuwetijdskinderen gaan ons daarin voor én zijn de voortrekkers van die grote verandering.
Het vijfde kenmerk: sterk sociaal gericht
De meeste kinderen van de nieuwe tijd zijn ook uiterst sociaal. Ze zijn begaan met anderen, kunnen echt lijden onder het verdriet van anderen, en kunnen bijvoorbeeld al snel uit hun evenwicht raken door de ellende die op de tv vaak te zien is. Het zijn dan ook kinderen die als vanzelf rekening houden met anderen.
Als ze zichzelf mogen zijn en niet (al te zeer) beschadigd raken in hun sociale vaardigheden, zijn het daardoor kinderen die de mensen met elkaar verbinden en die tegenstellingen overbruggen. Daardoor zijn het de nieuwetijdskinderen die een nieuwe stap in de menselijke evolutie mogelijk zullen maken: de stap om ons niet op te sluiten binnen een bepaalde religie, een bepaald volk, of zelfs binnen een bepaalde familie, maar om ons open en kwetsbaar te verbinden met alle mensen, wat hun herkomst en hun achtergrond ook is. Door deze houding zijn het met name de nieuwetijdskinderen die later, in hun actieve leven, niet de tegenstellingen benadrukken, maar die juist op zoek gaan naar wat de mensen, hoe uiteenlopend ze ook zijn, verbindt. Bij iemand als president Barack Obama van de VS -een duidelijk voorbeeld van een volwassen nieuwetijdskind - zien we hoe zo'n houding in de politiek tot allerlei veranderingen leidt.
Benadrukte zijn voorganger George Bush de verschillen (bijvoor beeld met Noord-Korea, met de moslims en met Osama Bin Laden) Obama zoekt waar de mogelijkheden liggen om met elkaar in ge sprek te raken en probeert van daaruit de tegenstellingen niet alleen te overbruggen, maar ook te overwinnen. Zo zijn het de nieuwetijds kinderen die de aartsengel Michaël in deze tijd gaan helpen bij zijn missie: om de eenwording van de mensheid te bewerkstelligen en allerlei barrières en tegenstellingen tussen mensen weg te nemen. Overigens: niet alle nieuwetijdskinderen laten dit kenmerk zien. Er bestaat bijvoorbeeld ook een groter wordende groep nieuwetijdskinderen die in meerdere of mindere mate autistische kenmerken later zien: zij zijn meer op techniek en technische snufjes gericht dan op de verbinding met andere mensen. Later meer daarover. Daarnaast zijn er nieuwetijdskinderen die zich in hun jeugd zo gekwetst en afgewezen voelden, dat het sociale element in hun wezen zich transformeert tot agressie, botheid en een gevaarlijk egoïsme. Daarbij lijkl het erop dat hoe socialer ze in wezen zijn (en hoe gevoeliger!), hoe sterker bij een dergelijke transformatie hun negatieve houding en uitingen worden.
Het zesde kenmerk: een sterk rechtvaardigheidsgevoel
Daarnaast hebben nieuwetijdskinderen een heel sterk rechtvaardigheidsgevoel. Ze kunnen er echt onder lijden als er onrecht geschiedt. Ze lijden niet alleen aan het onrecht dat henzelf wordt aangedaan, of mensen in hun directe omgeving, maar ook onder het onrecht dat mensen waar ook ter wereld wordt aangedaan. Ontroerend is de manier waarop vele jonge kinderen zich inzetten voor allerlei acties die beogen mensen te helpen: ze zetten zich daar met werkelijk heel hun hart en al hun liefdeskrachten voor in. Ook in die zin laten ze de levenshouding zien waar de mensheid in haar ontwikkeling steeds meer naartoe zal groeien: dat wij geen innerlijke vrede kunnen vinden als niet ieder mens in vrede kan leven. Ook in diverse uitspraken van deze kinderen wordt dit verlangen duidelijk: Ik ben gekomen om vrede te brengen, zei een kind van drie (!). En een ander kind zei: Ik wil dat alle mensen gelukkig zijn. Vanuit de esoterische traditie van het christendom is al langer bekend dat wij in onze tijd door de engelenwereld zó geïnspireerd zullen gaan worden (en op dit moment al geïnspireerd worden!) dat wij niet meer gelukkig kunnen zijn als niet iedereen in vrede en in vrijheid kan leven, zonder armoede. Bij de nieuwetijdskinderen zien we hoe hun uitgesproken rechtvaardigheidsgevoel leidt tot een eerste stap naar die ontwikkeling.
Het zevende kenmerk: hypergevoelig
Zoals we eerder al zagen, pikken nieuwetijdskinderen allerlei dingen zonder woorden op. Op school kunnen ze spontaan tegen de meester zeggen: Als u verdriet hebt, meester, mag u wel huilen, hoor? Ook voelen ze bijvoorbeeld de buikpijn van een klasgenootje zo sterk dat het voor henzelf voelt alsof ze zelf buikpijn hebben. Als vader en moeder ruzie hebben, weet een nieuwetijdskind dat, ook al is er geen woord over gevallen. Nieuwetijdskinderen zijn dan ook hypergevoelig voor de sfeer in een gezelschap of een ruimte en zodra ze onuitgesproken spanningen voelen, schieten ze in de stress: die spanningen brengen hen uit hun evenwicht.
De gevoeligheid van nieuwetijdskindcren is overigens niet alleen geestelijk van aard: die wordt tot in het lichaam, dus tot in het fysieke toe zichtbaar. Denk maar aan de vele allergieën waar zij regelmatig last van hebben. Of denk aan het feit dat vele nieuwetijdskinderen bij een 'gewone' voeding last krijgen van allerlei kwaaltjes zoals astma en eczeem, terwijl die kwaaltjes vaak verdwijnen als het kind biologische producten voorgezet krijgt. In het vierde hoofdstuk zullen we zien, waar die (over)gevoeligheid vandaan komt. Het is voor alle opvoeders van nieuwetijdskinderen belangrijk om te beseffen hoezeer hun eigen onverwerkte en onuitgesproken conflicten voor een nieuwetijdskind niet alleen volkomen duidelijk zijn, maar het kind ook heel direct belasten. Wie met nieuwetijdskinderen te maken heeft, wordt door hen dan ook vriendelijk uitgenodigd aan zichzelf te werken en innerlijke vrede te verwerven, leder mens die vanbinnen werkelijk in vrede met zichzelf en andere mensen leeft, is een kostbaar geschenk voor nieuwetijdskinderen!
3
Nieuwetijdskinderen en paranormale ervaringen
De paranormale ervaringen van nieuwetijdskinderen
Vaak wordt gedacht dat nieuwetijdskinderen zich vooral daarin onderscheiden van vroegere generaties, dat zij paranormaal begaafd zijn. En inderdaad doen er vele, vele verhalen de ronde over de talrijke paranormale ervaringen die kinderen in deze tijd opdoen en waarover zij vertellen.
o Zij zien bijvoorbeeld hun gestorven opa of oma in de kamer staan.
o Anderen zien hun engel en praten met haar of hem.
o Velen zien aura's en kennen, zonder dat iemand hen dat ooit heeft verteld, de betekenis van de kleuren in de aura.
o Ze staan - sterker dan vorige generaties - in verbinding met hun dromen.
o Ze hebben - soms al van jongs af aan - uittredingen in de andere, geestelijke wereld; sommige daarvan maken hen blij, andere zijn beangstigend.
o Ook weten ze vaak dingen die ze helemaal niet kunnen weten en herkennen plaatsen waar ze nog nooit geweest zijn.
o Anderen hebben vaak nog herinneringen aan een vorig leven en/of aan hun verblijf- tussen twee aardse levens in - in de lichtwereld. God is toch licht, mama, alleen maar licht, zei een vierjarig jongetje tegen zijn moeder die op een vraag van haar zoon geantwoord had dat ze niet wist wie God was. Daar in die andere wereld is alleen maar liefde, en iedereen houdt daar van elkaar, zei een vijfjarig meisje heel beslist, op een toon die geen enkele discussie toeliet.
Een jongetje van vier vertelde zijn moeder plotseling, terwijl hij aan het spelen was: Vroeger, toen je nog met een andere man leefde, wilde je mij helemaal niet hebben, want je wilde geen kinderen. Gelukkig mocht ik nu wel komen, want ik wilde jou zo graag als mama. De moeder had haar zoon nooit verteld over haar eerdere relatie en al helemaal niet dat ze in die tijd geen kinderen wilde hebben. Toch wist haar zoon dat, een kennis die hij alleen maar via een ander, hoger weten had kunnen opdoen. Ken ander kind, een meisje van vier, vertelde haar moeder: Als je dood bent, krijg je al heel gauw weer een nieuw lichaam en mag ie weer naar de aarde toe. Eerder zagen we al hoe voelbaar (en hoorbaar) de inwerking van de beschermengel van een kind in dit soort opmerkingen doorklinkt.
Het is dr. Joanne Klink geweest die in Nederland (dwars door veel weerstand heen) aandacht gevraagd heeft voor de herinneringen van kinderen aan vorige levens. Haar boek ‘Vroeger toen ik groot was’, vergaande herinneringen van kleine kinderen, verscheen in 1991 en baarde toen groot opzien. Ze vertelt daarin over de vele spontane en indrukwekkende herinneringen van jonge kinderen aan vorige levens, Heel wat mensen hielden de verhalen die Klink vertelde voor absurd en vonden daarom dr. Klink zelf ook een beetje vreemd. Maar nu, nog geen twintig jaar later, zijn dit soort herinneringen al bijna 'gewoon' geworden. Zo snel gaan de ontwikkelingen. Dr. Klink was dus iemand die, eerder dan de meeste andere mensen, bepaalde komende ontwikkelingen voorzag en daar aandacht voor vroeg. Als we nu terugkijken en ons afvragen hoe het komt dat deze (bewustzijns)ontwikkeling zo snel gegaan is, zien we dat het vooral de vele nieuwetijdskinderen zelf waren die ons met hun vele, zo opvallende uitspraken tot andere, nieuwe inzichten brachten en tot een nieuw bewustzijn van de wereld waarin we leven.
Nieuwetijdskinderen willen meestal geen paragnost worden ...
Veel mensen vinden paranormale ervaringen, zoals ik die hierboven noemde, kenmerkend voor nieuwetijdskinderen. Het meest bijzondere van nieuwetijdskinderen, wordt dan ook vaak gezegd, ligt in het feit dat ze op de een of andere manier een sterke verbinding hebben met de geestelijke wereld, de wereld die achter de zichtbare wereld verborgen ligt. Toch lijken de kinderen zelf dat te loochenstraffen: ze vinden die paranormale ervaringen bepaald niet het meest belangrijke of het meest kenmerkende van hun leven. Diana Rumpf, oprichtster van Indigo en Kernkind, schrijft: Wat veel mensen denken, is dat hun kind paranormaal begaafd is en daarom wel paragnost zal worden. Niets is minder waar. Kinderen zijn zich bewust van de geestelijke wereld, maar zullen in het algemeen geen contact willen met overledenen. Ze zien ze wel, maar de nieuwe generatie kinderen wil hun gave gebruiken voor hogere doelen."
Wat Rumpf schrijft, klopt naar mijn waarneming. De (nieuwe-tijds)kinderen geven bijvoorbeeld zelf dikwijls heel duidelijk aan dat ze hier gekomen zijn om te werken aan vrede, om mensen te leren elkaar te respecteren en om tegenstellingen te overbruggen. Dat kan misschien heel hoogdravend klinken, zeker als het uit de mond komt van een zeven- of tienjarig kind. Maar wie naar hun uitspraken hierover luistert, wordt getroffen door de vanzelfsprekendheid en de authenticiteit waarmee kinderen over hun drijfveren praten. Ze worden dikwijls wérkelijk gedreven door een diep verlangen naar een andere, betere samenleving, waarin respect en liefde sleutelwoorden zijn. En voor die wereld willen ze zich, op welke manier dan ook, inzetten. Die andere, paranormale, manier van kijken en leven integreren ze daarbij gewoon in hun leven. Het maakt deel uit van de mens die ze zijn en zó, als de mens die ze zijn, met hun heel eigen mogelijkheden en begaafdheden, willen ze zich, geïnspireerd door de geestelijke wereld, inzetten voor hun levensopdracht. Misschien kunnen we ook zeggen: de band die nieuwetijdskinderen met de geestelijke wereld hebben zorgt er (mede) voor dat ze idealen hebben, waarvoor ze willen leven en zich willen inzetten. Na de geestelijke leegte waarin de generaties voor hen veelal terechtgekomen zijn, begint deze generatie weer te leven vanuit een diepe bezieling en inspiratie. Aan de levenshouding en aan de idealen en bezieling van nieuwetijdskinderen kunnen we aflezen dat zij het zullen zijn die heel concreet gaan werken aan een andere samenleving.
Toen ik voor het eerst een lezing zou geven over het thema van dit boek, droomde ik in de nacht voorafgaande aan de lezing. In die droom werd mij gezegd dat mijn generatie het getal 9 heeft, en de nieuwetijdskinderen het getal l. Nu is, symbolisch gezien, 9 het laatste getal van de reeks van l tot 9. Met het getal 10 (en dat geldt ook voor het getal 1) begint een nieuwe reeks. Nieuwetijdskinderen zullen dan ook, naar mijn verwachting, hun naam zeker waar gaan maken en zullen bijvoorbeeld heel concreet gaan werken aan een nieuwe samenleving, een andere economie, een ander onderwijs(systeem), een andere politiek, een andere (biologische/vegetarische) voeding en een andere manier van omgaan met dieren. Eerder noemde ik al het voorbeeld van president Barack Obama: aan hem kunnen we zien wat er gebeurt als een nieuwetijdskind in een leidende positie komt te staan. Wanneer je al deze ontwikkelingen in alle rust eens overdenkt, besef je dat er hoop is voor de wereld en leer je verwachtingsvol naar de toekomst te kijken.
Opvallend vond ik zelf dat in mijn droom de nieuwetijdskinderen niet het getal 10 kregen, maar het getal 1. Het getal 10 zou geduid hebben op een nieuw begin, dat op een bepaalde manier logisch voortvloeit uit de ontwikkeling die achter ons ligt. Het feit echter dat ze in mijn droom het getal l kregen, laat zien dat ze werkelijk een heel nieuw begin gaan maken en een samenleving gaan opbouwen die voorheen nog niet bestond en die fundamenteel anders is dan de huidige, bestaande samenleving. Dat betekent ook dat de veranderingen en transformatie die aanstaande zijn en die door de nieuwetijdskinderen stap voor stap gerealiseerd zullen gaan worden, grootser zijn dan de mensheid ooit eerder op aarde beleefde. Overigens zullen die veranderingen zich niet in een dag voltrekken, en ook niet in tien jaar: ze vormen een geleidelijk proces dat allang begonnen is.
Stemmen horen
Misschien mag ik, op dit punt van mijn overwegingen aangekomen, een klein uitstapje maken. En wel naar het gegeven dat nieuwetijdskinderen nog wel eens stemmen horen. Ook dat behoort tot de paranormale ervaringen die heel wat jongeren in onze tijd opdoen. Heel lang was dit thema een taboe: het horen van stemmen werd als ziekelijk beschouwd waarvoor behandeling noodzakelijk was. In 1999 publiceerde prof. dr. M.A.J. Romme samen met zijn vrouw, dr. A.D.M.A.C. Escher, een boek met de titel: Stemmen horen accepteren’ Ze schrijven daarin dat uit onderzoek blijkt dat 2% van de bevolking stemmen hoort: een behoorlijk aantal! Van hen heeft (slechts!) een derde, dus één op de drie, daar problemen mee. Twee op de drie hebben er dus geen probleem mee en ervaren het als iets dat heel vanzelfsprekend bij hun leven hoort. Romme en Escher schrijven: Mensen die er geen problemen mee hebben, ervaren de stemmen als raadgevers. Degenen echter die er geen raad mee weten, zijn bang voor hun stemmen. De stemmen herinneren hen vaak aan akelige gebeurtenissen en problemen, waarvoor ze geen oplossing konden vinden. Het lijkt op het eerste gezicht paradoxaal om deze stemmen te accepteren, maar dat biedt wel de mogelijkheid de macht terug te krijgen.
Om dat laatste gaat het: dat het accepteren van stemmen je de mogelijkheid geeft zelf te beslissen watje daarmee doet en zelf te beoordelen wat ze je voorhouden. Ofwel: het gaat erom dat degene die stemmen hoort geen slaaf wordt van die stemmen, maar zelf beslist wat hij of zij met de aanwijzingen van die stemmen wil doen! Als je bang bent voor iemand, heeft die ander macht over jou. Je wordt krampachtig en al je energie gaat zitten in het bestrijden van de angst. Maar als je luistert naar wat de ander je zegt, dat overweegt en dan in alle rust je eigen conclusies trekt, dan heeft de ander geen macht over jou. Het is dus heel belangrijk voor nieuwetij dskinderen die met stemmen geconfronteerd worden, om die stemmen te leren accepteren. Pas dan wordt het voor hen mogelijk om stil te staan bij wat ze nu eigenlijk zelf willen, denken en vinden.
Met dit boek droegen Romme en Escher eraan bij om het thema nieuwetijdskinderen uit de sfeer van het taboe te halen en bespreekbaar te maken. Nieuwetijdskinderen zijn het immers bij uitstek, die vaak te maken krijgen met stemmen.
Nu mogen naar mijn mening de mensen die met stemmen te maken krijgen en daar last van hebben (dus degenen voor wie het horen van stemmen een negatieve ervaring is), daarin ook de uitdaging zien om beter bij zichzelf te blijven, om te leren in de eigen kracht te gaan staan, en om heel bewust de eigen grenzen (beter) te leren bewaken. Juist de mensen die in dit opzicht zwak zijn en die de neiging hebben meer naar anderen te luisteren dan naar het eigen hart, worden nogal eens met stemmen geconfronteerd, en dan met name met negatieve stemmen! Ze staan immers (te) open voor anderen, en dus ook (te) open voor stemmen en/of wezens uit de geestelijke wereld. Nieuwe-lijdskinderen kunnen heel goed invoelen wat anderen willen en denken - ze zijn immers sterk sociaal gericht - maar hebben daardoor vaak ook moeite om voor zichzelf op te komen en hun eigen grenzen Ie bepalen. Ze hebben daardoor de neiging eerder te luisteren naar anderen, dan naar zichzelf. Het is begrijpelijk dat juist zij daarom vatbaar zijn voor stemmen, zowel de positieve als de negatieve. De wezens die achter deze stemmen staan, vinden het heerlijk om tot iemand te spreken die geneigd is om te luisteren ... Wie op een vervelende manier geconfronteerd wordt met stemmen, mag daar dus onder andere de les in zien om niet een ander (en dus ook geen andere stem) je leven te laten bepalen, maar zelf te leren beslissen wat je wel of niet wilt. En de weg daarheen begint met aanvaarding van die stemmen, en niet met een angstige poging om de stemmen zoveel mogelijk te ontkennen.
Prof. Romme werd natuurlijk door bepaalde mensen verguisd. Het boek kostte hem zelfs bijna zijn baan. Maar zijn boek was wel een belangrijke bijdrage aan het bespreekbaar maken van paranormale ervaringen van nieuwetijdskinderen. Overigens hebben hij en zijn vrouw in latere jaren internationaal erkenning gekregen voor hun baanbrekende zienswijze.
Hoe komt het dat nieuwetijdskinderen helderziende ervaringen hebben?
Een belangrijke vraag is natuurlijk: hoe komt het eigenlijk dat de nieuwe generatie kinderen zoveel directer contact heeft met de geeslelijke wereld en ervaringen opdoet, die wij paranormaal noemen,maar die de kinderen zelf meestal normaal vinden en die in feite ook normaal zijn?
De esoterische traditie geeft een duidelijk antwoord op die vraag. Zij geeft aan dat een mens helderziend wordt, als zijn geestelijke lichamen (ofwel zijn etherisch en astraallichaam, door velen ook wel met aura aangeduid) een beetje loskomen van het fysieke lichaam. Gewoonlijk raken deze lichamen in de jeugd vast aan het fysieke lichaam: het etherisch lichaam rond het zevende jaar, het astrale lichaam rond het veertiende jaar. Maar bij sommige jongeren/mensen komen die lichamen niet helemaal vast aan het fysieke lichaam te zitten, maar blijven ze een beetje loszitten. Ik vergelijk dat zelf altijd maar met duikerspakken die niet helemaal strak om het lichaam gesloten zitten, maar een beetje lubberen. Wanneer dat gebeurt, is of wordt een mens helderziend.
Het opvallende van onze tijd is nu dat de beide geestelijke lichamen bij veel jongeren zich rond het zevende en het veertiende levensjaar minder vast aan het fysieke lichaam hechten dan dat bij vroegere generaties het geval was. Daardoor wordt voor jongere generaties de sluier die de zichtbare wereld gescheiden houdt van de geestelijke wereld, meer en meer doorzichtig. We mogen het ook zo zeggen: het gordijn dat de geestelijke wereld voor ons afsluit, gaat bij jongeren van tegenwoordig niet meer volledig dicht. Dat heeft tot gevolg dat steeds meer jongeren zich ervan bewust worden dat er niet alleen een materiële wereld bestaat, maar dat daarachter een geestelijke wereld leeft. Het boeiende daarbij is dat dit een ontwikkeling is die door vele culturen en religies voorzegd werd: dat in de bijzondere overgangstijd die wij nu doorleven, de mensen weer in een voelbare verbinding met de geestelijke wereld zouden komen te staan.14 Tegen deze achtergrond wordt het ook begrijpelijk dat volwassen helderzienden vaak vertellen dat hun helderziendheid ontstond door een geestelijke schok: ze maakten iets ingrijpends mee en door die schok raakten hun geestelijke lichamen een beetje los. Dit proces: dat de sluier die de geestelijke wereld gescheiden houdt van de aardse, alledaagse wereld, langzaam doorzichtig wordt, zal in de toekomst alleen maar sterker worden. Dat betekent dat steeds meer mensen vertrouwd zullen raken met helderziende, heidervoelende, helderwetende of heiderhorende ervaringen. Het maakt deel uit van het nieuwe bewustzijn dat in deze tijd tegen de verdrukking in geboren wordt.
Omgaan met de geestelijke wereld
Het gordijn naar de geestelijke wereld gaat dus open. Daardoor doen nieuwe generaties allerlei ervaringen op met de geestelijke wereld die tot voor kort ondenkbaar waren: positieve en negatieve. De meeste nieuwetijdskinderen weten overigens heel goed hoe ze met die ervaringen om moeten gaan. Ook weten ze van binnenuit hoe ze die ervaringen moeten duiden. Ze integreren die op een vanzelfsprekende manier in hun leven en hebben er geen problemen mee - en hebben er dus ook geen hulp bij nodig.
Maar natuurlijk is er ook een groep kinderen die er wel moeite mee heeft. Meestal zijn dat kinderen die te weinig zelfvertrouwen hebben, die te weinig bevestiging hebben gekregen en/of zich als kind vooral als buitenstaander hebben ervaren. Kinderen dus die door welke oorzaak dan ook scheefgegroeid zijn. Maar wie niet goed met zichzelf kan leven, kan ook niet omgaan met anderen, en evenmin met paranormale ervaringen. Deze kinderen hebben dus vooral hulp nodig om zichzelf te leren aanvaarden, om in zichzelf te gaan geloven en om (zie hoofdstuk l) van hun zwakheid hun kracht te maken. In het algemeen gesproken is het belangrijk om alle kinderen van deze tijd te helpen om op een goede manier met helderziende en andere geestelijke ervaringen om te gaan. We zullen ze moeten leren dat de geestelijke wereld een heilige wereld is, waar je niet lichtzinnig mee moet omgaan, maar die je alleen mag benaderen vanuit een houding van groot respect en diepe eerbied. Glaasje draaien (een manier om via een draaiend glas geesten op te roepen) is bijvoorbeeld spelen met energieën waarvan jongeren de kracht helemaal niet kennen en is derhalve levensgevaarlijk: het aantal jongeren dat door dit 'spel' onder invloed van een negatieve entiteit kwam te staan, is heel wat groter dan algemeen bekend is!
Daarnaast zullen we jongeren moeten leren dat in deze tijd niet alleen het gordijn naar de geestelijke lichtwereld opengaat, maar ook het gordijn naar de donkere geestelijke wereld, waar de geestelijke wezens wonen die ons willen verleiden tot agressie, hardheid en verbittering. Ik weet: de meeste mensen spreken daar liever niet over, en andere willen niet geloven dat zulke donkere wezens werkelijk bestaan. Het is, om het maar voorzichtig te zeggen, ook niet aangenaam ons dat te realiseren. We zullen echter in toenemende mate gedwongen worden om deze werkelijkheid onder ogen te leren zien. Maar waarom worden we daartoe gedwongen en op welke manier dan wel? Er zijn jongeren die door de negatieve ervaringen die ze opdoen, in een sfeer van boosheid, wrok, jaloezie of kille eenzaamheid terechtkomen. Wanneer ze echter in die sfeer leven, zijn ze een gemakkelijke prooi voor de donkere geestelijke wezens: die voelen zich thuis in de broeierige, sombere sfeer waarin die jongere leeft. Wanneer dat gebeurt, raken deze jongeren de controle over zichzelf kwijt: de duistere wezens nemen die leiding haast onmerkbaar en geleidelijk aan over. Dat is het wat er feitelijk gebeurt, als we in onze tijd horen over jongeren die zomaar op school met een geweer medeleerlingen, leraren en leraressen neerschieten.
Zo gezien mogen we stellen dat een toenemend aantal geweldsdaden van jongeren in deze tijd wordt veroorzaakt door de inwerking van donkere geestelijke wezens. Deze kregen de kans op jongeren in te werken, omdat ze in een sfeer van donkere emoties terechtkwamen en niet meer wisten hoe ze daar uit moesten komen. Dit alles betekent dat we (niet alleen deze, maar alle) jongeren zullen moeten leren aan zichzelf te werken, zodat ze, wat er ook gebeurt, niet wegzakken in een moeras van donkere emoties, maar op een goede manier met die emoties leren omgaan. Verdriet, onmacht, boosheid en ga zo maar door: elke puber en elke jongere krijgt met dit soort gevoelens te maken. Als je leert om daar op de goede manier mee om te gaan, word je uiteindelijk wijzer, geestelijk sterker, milder (omdat je andere mensen beter leert begrijpen) en meer volwassen. Leer je daar niet mee omgaan, maar word je door deze gevoelens meer en meer meegesleept, dan word je een gemakkelijke prooi voor de donkere, geestelijke wezens.
Naar mijn mening ligt hier een belangrijke taak, niet alleen voor ouders, maar ook voor de leerkrachten in het onderwijs. Een onderwijs, waarbij het niet meer voornamelijk om kennis en het behalen van diploma's zal moeten gaan, maar waar de nadruk ligt op mensvorming: hoe word ik een mens die op een goede manier met die donkere emoties leert omgaan? Hoe word ik een mens met zelfvertrouwen, die warmte en liefde uitstraalt? Hoe word ik een mens die niet door de donkere emoties die in mij leven, wordt meegesleept, maar die er juist aan groeit en er geestelijk sterker van wordt? Meer en meer is er dus een vorm van onderwijs nodig waarin mensvorming centraal komt te staan, en niet langer het verwerven van kennis. Begrijp me overigens goed: het opdoen van kennis is geen onzin, integendeel. Het verwerven van kennis kan een mens rijker maken. Maar voor nieuwetijdskinderen geldt dat ze heus heel goed in staat zijn zelf op zoek te gaan naar deze kennis op het moment dat ze die nodig hebben. En dat zullen ze een heel leven lang doen, wanneer ze zichzelf mogen zijn en hun nieuwsgierigheid en creativiteit niet gedood worden. Ik ken genoeg mensen die in hun jeugd op school geen enkele taal onder de knie kregen, maar die zich later in hun leven moeiteloos vreemde talen eigen maakten, toen het nodig was. Maar wat jongeren niet goed zelf kunnen en waarbij ze hulp nodig hebben, is juist die omgang met de donkere emoties. Ze hebben hulp nodig om zich te bevrijden van de inwerking (via die emoties) van de donkere geestelijke wezens. Over deze thema's zal open gesproken moeien worden en (nieuwetijds)kindercn van nu hebben begeleiding nodig om op de juiste manier om te gaan met de wereld achter de sluier.
Een vaak gestelde vraag
Vaak wordt mij de vraag gesteld: hoe kan ik helderziend worden? Die vraag moet - gezien het bovenstaande dus zo luiden: hoe kan ik mijn geestelijke lichamen zo soepel maken dat de sluier ook voor mij doorzichtig wordt? Het eenvoudige antwoord op die vraag luidt: door te werken aan jezelf. En daarmee wordt de beoefening van een strikte eerlijkheid bedoeld, van een oprechte zelfkennis, van bewustwording van je karma en van inzicht in je eigen groeiproces. Het is dit stille werk aan onszelf, waardoor onze geestelijke lichamen gaandeweg soepeler worden en daardoor helderziende ervaringen mogelijk maken. De een heeft daar misschien zeven jaar voor nodig, een ander zeven incarnaties, en een derde misschien zeven maal zeven incarnaties. Hoeveel tijd wij nodig hebben, blijft voor ons verborgen en hangt onder meer af van onze inzet en onze bereidheid om te werken aan onszelf. En natuurlijk hangt het ook af van wat we ons in vo rige incarnaties in dit opzicht al eigen gemaakt hebben. Dit geduldige, volhardende werken aan jezelf is ook belangrijk voor wie al (enigszins) helderziend/helderhorend enzovoort is: alleen door dat werken aan jezelf blijven de helderziende ervaringen betrouwbaar. Het is dus van groot belang om nieuwetij dskinderen die met deze ervaringen te maken hebben en die ook na de puberteit (als het astrale lichaam zich gehecht heeft aan het fysieke lichaam) helderziend blijven, deze opdracht als levensopdracht mee te geven: om zorgvuldig te werken aan jezelf. Alleen dan blijven hun ervaringen zuiver en betrouwbaar.
Het belang van de ontwikkeling van aardse kracht
Het moge duidelijk zijn dat in de beschreven ontwikkelingen een gevaar besloten ligt: het gevaar van zweverigheid. Door de helderziende ervaringen en het opengaan van het gordijn, wordt de aandacht verschoven van dit leven naar het leven achter de sluier. Door die innerlijke gerichtheid op die andere wereld dreigt het gevaar dat wij te weinig met beide benen hier op aarde op de grond komen te staan en dus te weinig geaard zijn. Dan worden wij van die zweverige types, zoals dat meestal genoemd wordt.
Nieuwetij dskinderen zullen zich daarom een leven lang moeten oefenen in het aarden. Ze zullen zich steeds weer bewust moeten worden van het feit dat alleen wie met beide voeten op de grond staat, een betrouwbare verbinding met die andere wereld krijgt. Wie 'zweeft' en dus te weinig geaard is, die ziet dit aardse leven niet langer scherp: het is alsof er een mist over dit aardse leven komt te hangen en wij er te weinig 'bij' zijn.
In mijn boek Tien Levenslessen voor deze tijd heb ik beschreven hoe je dat kunt leren: aarden of gronden. Daarin vind je de aanwijzingen en oefeningen die nieuwetijdskinderen nodig hebben om steeds weer te aarden en met beide voeten op de grond te komen staan.
We zagen eerder al dat de beweeglijkheid van hun geestelijke lichamen ook na de puberteit meestal niet helemaal verdwijnt en daardoor paranormale ervaringen mogelijk maakt. Maar deze beweeglijkheid, en dan met name de beweeglijkheid van hun astrale lichaam, heeft ook andere gevolgen. Nieuwetijdskinderen kunnen namelijk hun astrale lichaam zo ver openvouwen, dat ze de ander, op wie hun aandacht gericht is, als vanzelf in hun astraallichaam opnemen. Ze zijn dus in staat hun astrale lichaam te verwijden, te verruimen en dat als het ware om de ander heen te vouwen. Alweer: dit alles zijn de meesten zich helemaal niet bewust, zo vanzelfsprekend is deze manier van communiceren voor hen. De helderziende daarentegen kan dit keer op keer waarnemen.
Oudere generaties, bij wie het astrale lichaam veel strakker om het fysieke lichaam heen gevouwen zit, hebben dit vermogen om de ander in hun astraallichaam op te nemen niet, of in ieder geval veel minder. Ze kunnen zich daardoor veel moeilijker, zeg maar: minder vanzelfsprekend, met de ander verbinden en dus ook minder gemakkelijk met de ander communiceren.
Nieuwetijdskinderen vormen de eerste generatie die dat soepele en beweeglijke astrale lichaam ontvangt, dat een heel nieuwe menselijke ontwikkeling mogelijk maakt. Want doordat ze de ander in hun astraallichaam opnemen, gebeurt er iets bijzonders: op dat moment raken ze tegelijk verbonden met het innerlijke weten van de ander. Ze voelen nauwkeurig aan wat er in de ander leeft en zijn in staat het hart van de ander in en uit te lopen. Ze voelen wat deze eigenlijk bedoelt te zeggen, maar waar hij of zij nog geen woorden voor heeft. Ze voelen aan met welke vragen of zorgen de ander rondloopt. Kortom: ze zijn heel direct aangesloten op het hart van de ander en op alles wat daarin leeft.
Op weg naar een nieuwe verbondenheid Op zich is dat een heel bijzondere ontwikkeling: dat nieuwetijdskinderen, anders dan vroegere generaties, zo direct zijn aangesloten op het weten van andere mensen. Door die ontwikkeling wordt iets bijzonders zichtbaar. In de geestelijke wereld, waar we vóór onze geboorte leefden en na onze dood weer naar terug zullen keren, zijn we een met elkaar. Daar bestaat geen (af)gescheidenheid: we stromen als het ware in elkaar over, we zijn een en al communicatie, we zijn een en al verbondenheid. Je mag ook zeggen: we zijn in de geestelijke wereld als het ware een voortdurend gesprek zonder woordend Pas als we afdalen naar de aarde en met ons lichaam verbonden raken, raken we meer en meer gescheiden van elkaar: de oorspronkelijke eenheid verandert gaandeweg tot afgescheidenheid. In de ontwikkeling echter die met de nieuwetijdskinderen begint, zien we dat deze oude, haast totale afgescheidenheid doorbroken wordt, en dat er een nieuwe ontwikkeling op gang begint te komen die ons op een hoger, dieper niveau weer gaat verbinden met elkaar. Ofwel: de oude afgescheidenheid is niet langer meer absoluut en totaal, maar begint plaats te maken voor een nieuwe verbinding. Sta mij, vanwege het grote belang van dit thema, toe het nog eens zo samen te vatten: als nieuwetijdskinderen in staat raken de ander in de eigen aura of het eigen astraallichaam op te nemen en daardoor het hart van de ander in en uit te lopen, mogen we daarin dus een heel bijzondere en nieuwe ontwikkeling zien. Raakten we tot nu toe in de loop van de evolutie steeds meer en steeds verder van elkaar gescheiden, nu gaan we als mensen hier op aarde beginnen aan een heel nieuwe ontwikkeling die ons zal leiden naar een nieuwe verbondenheid met elkaar en een nieuwe eenheid. Deze eenheid is een bewuste eenheid die we vanuit onszelf tot stand moeten brengen: nieuwetijdskinderen moeten immers zelf de ander in de eigen aura opnemen, zichzelf bewust maken wat zij lezen in het hart van de ander, en zelf beslissen hoe zij daarmee omgaan. Is de eenheid in de geestelijke wereld een vanzelfsprekende, ja, haast automatische eenheid, de nieuwe eenheid hier op aarde zal een bewuste, zelfgekozen eenheid en verbinding worden. Dat is het volledig nieuwe aan deze ontwikkeling. Bij nieuwetijdskinderen wordt het allereerste begin van deze nieuwe ontwikkeling zichtbaar.
Besef daarbij alsjeblieft wel, dat deze ontwikkeling nog vele honderden levens zal vergen en dat we nog vele evolutiestappen zullen moeten zetten, voordat deze ontwikkeling hier op aarde ook daadwerkelijk en volledig gerealiseerd zal worden. Maar toch: de nieuwe manier van communicatie die nieuwetijdskinderen laten zien, houdt wérkelijk een breuk in met de oude ontwikkelingsweg van een steeds verdere en steeds dieper gaande afgescheidenheid van elkaar en vormt een overgang naar een heel nieuwe ontwikkeling die ons steeds sterker met elkaar zal gaan verbinden.
Je mag het ook zo zeggen: dat wij hier op aarde in staat zijn elkaar aan te voelen en elkaar, hoe gebrekkig ook, te begrijpen, is een vermogen dat wij bij onze geboorte meenamen vanuit de geestelijke wereld: daar waren we immers woordloos één. Dat is op zich iets bijzonders, en iets om je diep over te verwonderen. Mij ontroert dat tenminste in hoge mate, als ik daar in alle rust bij stilsta en dat meditatief overweeg. Maar dat kleine vermogen om elkaar aan te voelen en te begrijpen, zal in de komende tijden en ontwikkelingen uitgroeien tot een steeds dieper en grondiger verstaan van elkaar - op een nieuwe, bewuste en aardse manier.
Overigens: ik ben en blijf heel nuchter bij dit alles. Ik zal als een van de eersten toegeven dat het tegendeel vaak lijkt te gebeuren en dat wij eerder nog meer van elkaar lijken te vervreemden dan dat we elkaar leren begrijpen. En toch, wie goed kijkt naar de ontwikkelingen op aarde die in het nieuwe verschijnsel van nieuwetij dskinderen zichtbaar worden, die zal zich vol vreugde realiseren dat wij begonnen zijn aan de allereerste stappen op een weg die ons uit het diepe dal van afgescheidenheid naar een werkelijke verbondenheid met elkaar zal brengen.
De noodzaak van een volstrekte eerlijkheid
Het is belangrijk om ons te realiseren dat nieuwetijdskinderen in het algemeen uiterst respectvol en liefdevol omgaan met wat ze lezen in het hart van de ander. Hun aanvoelen van de ander en hun voelend weten van wat zich in het hart van de ander beweegt, is een weten vol mededogen, vol liefde. Je mag ook zeggen: ze voelen en zien met bewogenheid, ja, zelfs met ontroering. Je hoeft dus niet bang te zijn voor wat ze misschien wel zien of aanvoelen. Je hoeft hun respectvolle benadering 'alleen maar' te beantwoorden met eerlijkheid. Loes, een meisje van acht jaar, zei op school spontaan tegen haar juf: Juf, u bent ziek in uw buik, u moet naar bed. Haar juf was die nacht De diepe betekenis van echt zijn
Dit gescherpte aanvoelingsvermogen van nieuwetijdskinderen houdt ook in dat zij precies weten wie zichzelf is en wie niet. Ze voelen haarscherp aan wie echt is en wie een rol speelt. En overal waar ze met onechte mensen te maken krijgen, komen nieuwetijdskinderen innerlijk in de problemen: ze voelen dat de ander heel anders is dan hij of zij zich voordoet. Ze voelen dat de ander vanbinnen heel andere dingen voelt, dan deze naar buiten toe laat blijken. Waar moeten ze op reageren? Op wat de ander zegt, of op wat ze onuitgesproken aanvoelen? Als kinderen langdurig en regelmatig in zo'n sfeer verkeren, raken ze hun spontaniteit kwijt en durven ook zelf niet langer uit te spreken wat ze nu eigenlijk vanbinnen voelen: kennelijk is dat niet geoorloofd of niet goed; kennelijk hoor je iets anders te zeggen dan je vanbinnen voelt ...
Kinderen voelen ook de problemen die hun ouders hebben haarfijn aan, ook als ze dat voor hun kind verzwijgen. Ze weten bijvoorbeeld dat vader een drankprobleem heeft, ook al drinkt hij misschien nooit in het bijzijn van zijn kinderen. Ze weten dat hun moeder in wezen ontevreden is, omdat ze meer van het leven had verwacht. Ze voelen precies wat er tussen vader en moeder speelt. Het is belangrijk dat vader en moeder die gevoelens en problemen erkennen en niet ontkennen, als hun kind daarover iets zegt.
Alle kinderen, maar zeker ook de intuïtieve of nieuwetijdskinderen, hebben de bevestiging van hun ouders en hun leerkrachten nodig: ze hebben de bevestiging nodig dat hun gevoelens kloppen. Alleen dan leren kinderen te vertrouwen op die gevoelens. Als die gevoelens echter keer op keer ontkend worden, groeien deze kinderen op zonder bevestiging en bouwen zij niet het zo broodnodige zelfvertrouwen op. Daarom is het grootste geschenk dat wij nieuwetijdskinderen kunnen geven, het geschenk van onszelf: om eerlijk, oprecht en écht te zijn, onszelf. Wie omgaat met nieuwetijdskinderen, wordt door hen dan ook uitgedaagd om te werken aan zichzelf! (Zie ook wat ik daarover schreef in hoofdstuk 2, onder punt 7.)
Nieuwetijdskinderen halen je innerlijke kind naar boven
Een vader vertelde dat zijn dochter van zes een typisch nieuwetijds-
kind was. Ze was gevoelig, zag engelen, maakte regelmatig van die wijze opmerkingen waaraan je een nieuwetijdskind zo gemakkelijk herkent, en wist zonder woorden wat er in haar vader en moederomging. Ze was gemakkelijk in de omgang, want ze voelde dat ze begrepen werd en gerespecteerd naar haar eigen wezen. Maar soms werd ze plotseling heel lastig, bijna onhandelbaar. Dat gebeurde altijd, realiseerde vader zich al snel, als hij en /ijn vrouw ruzie hadden, of zich gewoon even ergerden aan elkaar en daardoor de vanzelfsprekende harmonie die er anders altijd tussen hen leefde, kwijt waren. De vader realiseerde zich dat zijn dochter die disharmonie feilloos aanvoelde en die als het ware spiegelde: ze werd lastig als ze voelde dat er in huis geen harmonie meer leefde. Doordat hij dit begreep, kon hij zijn opwelling om kwaad te worden op zijn dochter-waarom ben je zo lastig, nel nu ik het even moeilijk heh met mezelf en met je moeder? beheersen en in plaats daarvan de ruzie of de ergernis bijleggen met zijn vrouw. Want hij begreep dat zijn dochter weer vrolijk en gemakkelijk zou worden, zodra de harmonie in huis terugkeerde.
Het was deze vader die dankzij de leerschool die zijn dochter hem gaf, zei: Nieuwetijdskinderen halen het innerlijke kind in jezelf naar boven, als je tenminste bereid bent écht naar hen te luisteren, op de vraag naar wat hij daarmee bedoelde, zei hij: Van mijn dochter heb ik geleerd om, zodra ik in de boosheid, de ergernis of de veroordeling van een ander schiet, dat niet aan de ander te wijten, maar de oorzaak daarvan in mezelf te zoeken. Ik weet dat ik die gevoelens alleen maar kwijtraak door me innerlijk weer te verbinden met de diepere krachten van vertrouwen, loslaten en overgave. Zo leert mijn dochter mij steeds weer de weg van het ego naar het hoger zelf te gaan. En het liefst zeg ik het dan maar simpelweg zo: ze leert me steeds weer mijn innerlijke kind aan het licht te brengen. Als je bereid bent in de spiegel te kijken die nieuwetijdskinderen je voorhouden, brengt datje uiteindelijk een grote winst. Je krijgt zelfinzicht, je leert hoe en waarin je aan jezelf kunt werken en begint als vanzelf aan die weg van geestelijke groei, die je steeds weer vanuit de sfeer van het ego naar de sfeer van het hoger zelf brengt. Ofwel, de weg waarlangs de krachten van het ego worden veredeld en verheven tot hogere krachten die in dienst staan van het hoger zelf. Wie die weg gaat, die baart als het ware vanzelf het innerlijke kind en wordt een ander, een nieuw mens.
Verbonden met de bron van liefde
Nieuwetijdskinderen zijn zeker geen heiligen. En als ze in hun jonge jaren in een sfeer van onbegrip, zonder erkenning van, en begrip vóór hun wezen moeten opgroeien, leidt de scheefgroei die dan ontstaat tot allerlei problemen, met name ook in de relationele sfeer. Dat gezegd hebbend, mag ik ook de andere kant benoemen: dat nieuwetijdskinderen niet begrijpen waarom de mensen om hen heen niet uit liefde spreken en handelen, maar zoveel vaker uit angst handelen, uit berekening reageren, of vanuit andere motieven spreken die haaks op de liefde staan. Zijzelf worden gedreven door de kracht van de liefde: dat is de diepste bron die in hen opwelt en in hun jonge jaren zijn ze nog zo sterk met deze bron verbonden. Daarom kunnen ze maar heel moeilijk begrijpen waarom anderen niet vanuit deze bron leven. Temeer daar het - zo denken zij - toch voor iedereen zichtbaar is wanneer iemand niet uit liefde, maar uit andere motieven handelt of spreekt: alleen al het feit dat iedereen jouw egoïsme en hebberigheid of onmacht kan zien, zou je toch tot een andere houding moeten brengen? Voor nieuwetijdskinderen is het immers moeilijk te begrijpen dat andere mensen niet zien wat zij zien, of voelen wat zij voelen. Ze weten meestal nog niet dat de dingen die voor hen zo duidelijk zijn (vanuit welke houding mensen leven, spreken en handelen), voor anderen verborgen zijn. Het is belangrijk dat ze zich dit verschil tussen zichzelf en de meeste andere mensen bewust worden: wanneer ze dat eenmaal kunnen begrijpen, kunnen ze de handelingen, woorden en reacties van andere mensen een beetje beter plaatsen.
Waarom lopen anderen over mijn gevoelens heen?
De bijzondere levenshouding die nieuwetijdskinderen eigen is, roept nog een ander probleem op. We zagen dat nieuwetijdskinderen het hart van de ander in- en uitlopen en gemakkelijk aanvoelen wat de ander denkt, voelt of overweegt. Door dit nauwkeurige en duidelijke aanvoelen, houden de nieuwetijdskinderen als vanzelf rekening met de wensen, gevoelens en verlangens van de ander. Het is immers zo duidelijk wat de ander wil, dat hoef je toch niet te vragen? Dat wéét je gewoon.
Maar doordat ze zelf zo vanzelfsprekend rekening houden met de ander, begrijpen ze niet waarom de ander dat omgekeerd niet met hen doet. Ze begrijpen niet waarom anderen zo gemakkelijk over hun gevoelens heen walsen. Ze hebben immers niet door dat de ander niet kan wat zij kunnen. Ze weten niet dat de ander niet aanvoelt wat er in hun hart leeft. Ze weten daardoor ook niet dat de ander hun gevoelens meestal niet kent en doorziet en daarom ook geen rekening kan houden met hun gevoelens.
Het is heel belangrijk dit aan nieuwetijdskinderen uit te leggen, zodat deze leren voor hun eigen gevoelens op te komen en die duidelijk uit te spreken naar de ander toe, in plaats van zich uit gekwetstheid steeds verder terug te trekken in zichzelf. Nogal wat oudere nieuwetijdskinderen zitten vol boosheid, omdat ze in hun jeugd meemaakten dat de volwassenen om hen heen voortdurend over hun gevoelens heen liepen, zonder dat ze konden begrijpen waarom ze dat deden. Als ze dit eenmaal begrijpen, zal dat ook hen de kracht geven om voortaan uit te spreken wat in hen leeft, in plaats van te rekenen op het aanvoelen van de ander.
Ten slotte nog dit: de Maya wisten dankzij hun kalender van de grote veranderingen die zich in onze tijd voordoen en nog zullen voordoen. Een van de veranderingen die zij al eeuwen geleden voorspeld hebben, is dat de mensheid in deze bijzondere overgangstijd het vermogen om telepathisch te communiceren zal ontwikkelen. Het is boeiend om te zien hoe in het nieuwe vermogen tot communicatie, dat nieuwetijdskinderen eigen is, het eerste begin zichtbaar wordt van de ontwikkeling die ons leren zal telepathisch te communiceren! Want zonder woorden aanvoelen wat de ander denkt, voelt of overweegt, is immers het eerste begin van telepathisch communiceren!
De kinderen van een nieuwe tijd zijn gekomen om ons mensen een nieuwe tijd binnen te leiden, een tijd van echte vrede en ware liefde; ze leren ons elkaar zonder woorden te verstaan en helpen ons onze eigen wijsheid weer te herinneren.
o Hun ziel is wijs, maar hun hart is jong en speels.
o Ze dragen een tijdloos weten in zich mee, dat verrassend, vernieuwend en ongehoord is. Met dat weten komen ze het leven op aarde vernieuwen. Neem hun weten serieus, ook dan als je het zelf niet altijd kunt begrijpen.
o Ze horen achter de woorden die je spreekt wat je eigenlijk bedoelt. Wees daarom oprecht en eerlijk naar hen toe, zonder dubbele bodems.
o Ze willen in vrijheid hun eigen keuzes maken en hun eigen wezen ontdekken. Geef ze die vrijheid en behandel hen niet als onmondige kinderen.
o Zoals planten water nodig hebben om te kunnen groeien, zo hebben de kinderen van een nieuwe tijd respect nodig om te kunnen groeien. Geef ze dat respect; ze verdienen het alleen al vanwege de puurheid van hun wezen en vanwege de fijnzinnige liefdeskracht waarmee zij ieder mens, elk dier en elke plant tegemoet treden.
o De kinderen van een nieuwe tijd passen zich niet aan aan systemen of aan methoden die jij nu toevallig zinvol vindt. Ze doorbreken daarentegen alle oude structuren om zo de ruimte te scheppen voor een nieuwe aarde, waar liefde woont.
o Opdrachten zonder uitleg zullen ze niet klakkeloos uitvoeren: ze willen de zin begrijpen van wat ze doen. Neem hen dus serieus en leg hen als een gelijkwaardig mens uit waarom jij hen die opdracht geeft.
o Met hun eindeloze energie, hun geringe geduld en hun problemen met mensen die autoriteit spelen zonder het te zijn, stellen ze hun omgeving wel eens voor problemen. Maar vergeet niet: zij leven al vanuit de energie van een nieuwe tijd, en zullen daarom alles wat nog op de oude energie gebouwd is, ondermijnen en aan de kaak stellen. Of ze dat nu willen of niet, het overkomt hen gewoon, omdat ze nu eenmaal een kind van de nieuwe tijd zijn.
o Zoals alle kinderen hebben ook de kinderen van een nieuwe tijd liefde nodig, veel liefde en aandacht. Geef hen die dan ook. Maar besef daarbij wel dat ze haarscherp doorhebben of die liefde en aandacht écht, onbaatzuchtig, onvoorwaardelijk en belangeloos zijn. Ze dwingen de mensen in hun omgeving om zuiver te worden en te zijn in hun liefde.
o De kinderen van een nieuwe tijd zijn gewoon kinderen. Behandel hen dus ook gewoon als kinderen en maak hen niet bijzonder, maar houd van hen en respecteer hen zoals je van alle kinderen houdt en hen respecteert.
o De kinderen van een nieuwe tijd komen met een heel bijzondere opdracht naar de aarde. Want zij zijn het die ons komen leren hoe ook wij de verbinding kunnen vinden met ons eigen weten, hoe ook wij ons die belangeloze en onvoorwaardelijke liefde eigen kunnen maken, en hoe ook wij mogen leren open, kwetsbaar en dus onbevangen onszelf te zijn.
o Voor hun opdracht nemen de kinderen van een nieuwe tijd geen ander materiaal, geen andere techniek en geen andere vaardigheden mee dan gewoon zichzelf. Door wie ze zijn en door zichzelf te zijn, zullen ze op een stormachtige wijze alle grote veranderingen op de planeet aarde tot stand brengen.
o De kinderen van een nieuwe tijd: het grootste geschenk dat wij hen kunnen geven is hen gewoon zichzelf te laten zijn. Want dan kunnen zij de opdracht waarvoor zij gekomen zijn ook werkelijk vervullen.
In zijn boek heeft Hans Stolp het verder over ADHD, en ADD . Het gebruik van Rilatine en alternatieve middelen . Verder blijken de stoorzenders , die ze ongetwijfeld wel zijn, ook de Herauten van een Nieuwe Tijd te zijn . Er wordt ons een nieuwe manier beschreven om uzelf met anderen te verbinden . Hoe de energie van nieuwetijdskinderen op hun ouders inwerkt . De Verschillende typen nieuwetijdskinderen worden uit de doeken gedaan . En over de opvoeding van nieuwetijdskinderen wordt ons gezegd, dat het een wederzijds genoegen mag zijn . Tot slot laat Hans Stolp in zijn boek de zwakke en de sterke kanten van het nieuwetijskind zien, en aarzelt hij niet ook het volwassen nieuwetijdskind in de schijnwerper te zetten . Het hoofdstuk over ADHD en ADD is elders op deze site opgenomen .